De kracht van taal

Leestijd: 2 minuten

Ik luisterde afgelopen zaterdag naar mijn favoriete radioprogramma ‘De Taalstaat’. Journalist Kees Boonman sprak zich uit tegen de ‘jullie ziekte’, waarbij iedereen maar getutoyeerd wordt. Mijn eerste emotie was dat ik hier te maken had met een wat ouderwets iemand. Maar hij raakte me met een inhoudelijk argument. Volgens Boonman maakt het erg uit of een politicus zich laat tutoyeren of niet. Als je gewoon als ‘Mark’ wordt aangesproken, kan een heftige politieke maatregel wat minder hard overkomen bij het publiek. Een politicus heeft er dus soms baat bij getutoyeerd te worden.

Een uur later hoorde ik Carola Schoor bij het radioprogramma ‘Dr. Kelder & Co’. Ze stelt politieke stijlen nauwkeurig vast aan de hand van taalgebruik. Ze kan op basis van kleine subtiele woordkeuzen, zoals wanneer je heel bewust ‘wij’ gebruikt in plaats van ‘ik’, vaststellen of iemand bijvoorbeeld elitair is of populistisch. Blijkbaar worden we nogal makkelijk gemanipuleerd op basis van woordkeuze.

Taal is misschien wel een van de meest onderschatte manieren om ons gedrag te beïnvloeden. Het is natuurlijk een van de uitgangspunten van Neuro Linguïstisch Programmeren, en je komt taal ook tegen bij cognitieve gedragstherapie. In ons vak, waar we gedragsverandering als kern hebben, gebruiken we het ook. Ongemerkt zetten we ons zelf namelijk ‘aan’ of ‘uit’ afhankelijk van de woorden die we gebruiken. In onze trainingen mentale kracht maken we duidelijk dat ‘proberen’ altijd lukt, ‘moeten’ nooit leuk is, en ‘eigenlijk’ vrijwel altijd weggelaten kan worden als je het over je intenties hebt.

Het blijkt dat zowel de taal die we horen als de taal die we zelf uitspreken ons gedrag en dat van de ander beïnvloedt. Als ik me iets voorneem, kan ik er beter voor kiezen om een bewuste keuze te maken. En als ik een biertje af wil slaan op een borrel, kan ik beter niet zeggen dat ik ‘eigenlijk’ geen zin heb in alcohol. Daarnaast helpt het om goed te luisteren wat iemand wil bewerkstelligen als hij of zij tegen je praat. Zodra iemand over ‘wij’ gaat praten, moet je goed nadenken wat die persoon bedoelt met ‘wij’ en of je daar wel bij wilt horen. 

Ik zou zeggen, laten we de kracht en mogelijkheden van taal benutten en zorgvuldiger onze woorden kunnen kiezen. En goed leren luisteren zodat je inziet hoe een ander je bedoeld of onbedoeld aanzet tot een bepaalde emotie of gedrag, is de moeite waard.