De vakantie is voorbij. Langzaam, maar niet van harte, kom ik weer in het ritme van de kinderen. Voetbaltraining, het eerste uur vrij of niet, kennismakingsavond op school, huiswerkbegeleiding? Kortom allerlei zaken die de work-life balance soms weer wat meer naar de ‘life’ kant doen schuiven. Maar doordat we tegenwoordig zoveel ‘werk-leven interferentie’ hebben, zoals dat zo mooi heet, lijkt het wel of het werk ook drukker wordt.
Als we het te druk hebben in ons privéleven en daarmee ons werk beïnvloeden, heet dat een negatieve privé-werk interferentie en andersom (we werken te hard en verstoren daarmee ons privéleven) een negatieve werk-privé interferentie. Natuurlijk hoeft de interferentie niet altijd negatief te zijn. Als ik iets heel leuks op mijn werk heb meegemaakt, heeft mijn privéleven daar ook baat bij. En andersom waarschijnlijk ook.
Het wordt natuurlijk problematisch als je te veel negatieve interferentie hebt. En hier zit de crux in ons moderne leven. Verschillende onderzoeken laten zien dat toegenomen welvaart gepaard gaat met meer tijdsdruk. We hebben meer vrije tijd, maar toch hebben we het drukker. Blijkbaar ervaren we vrije tijd als ‘druk’ omdat we ons verplicht voelen die vrije tijd op een bepaalde manier te gebruiken. Daarnaast blijkt dat we met onze toegenomen welvaart meer tijd kwijt zijn aan verplaatsingen (we hebben allemaal een auto en staan in de file) en de organisatie van de huishoudelijke- en zorgtaken. Dus niet eens zozeer de taken zelf, maar de organisatie ervan. Daarnaast betekent het kunnen inhuren van huishoudelijke hulp, huiswerkbegeleiding en de vele buitenschoolse activiteiten van je kinderen, dat je waarschijnlijk ook wat harder moet werken om het allemaal te kunnen betalen. En dat heeft weer impact op je work-life balance. Het is een duivels dilemma, want we willen graag meer welvaart, maar hoe gaan we nu zorgen dat we dit inzetten voor een betere work-life balance?
Het antwoord is niet eenvoudig, want de trend is hardnekkig. Maar ergens gaat hopelijk de wal het schip keren en gaan we een onderscheid maken tussen wat we nodig hebben voor een goed leven en wat we denken dat we willen voor een goed leven. Ik kan het boek ‘How Much is Enough? Money and the Good Life’ van vader en zoon Skidelsky aanraden. Ze laten duidelijk zien hoe we als mensen onderscheid zouden kunnen maken tussen wat zij noemen ‘needs’ en ‘wants’ , om een goed leven te hebben. En dat kan niet zonder keuzes te maken.
Deze column verschijnt ook bij MT Work/Life.