Is Generatie Y softer of de wereld harder?

Een eerste huis kopen. Check! Een leuke partner. Check! Werkloos raken. Check! Je eigen bedrijf starten. Check! Een burn-out krijgen. Check.

Afgebrand zijn voor je dertigste misstaat zo langzamerhand niet meer in het rijtje life-events. Van de 25- tot 34-jarigen had bijna 17% in 2014 burn-outklachten, waar het gemiddelde op 14% ligt. In diezelfde leeftijdsgroep kwamen er in vijf jaar tijd bijna dertigduizend arbeidsongeschikten bij met een psychische stoornis. Van de 72.000 arbeidsongeschikte jongeren onder de 25 jaar zit maar liefst 85% thuis als gevolg van stress, depressiviteit of een ontwikkelingsstoornis.

De cijfers van het CBS en de Nederlandse Enquête Arbeidsomstandigheden (NEA) liegen er niet om. Je zou kunnen stellen dat de jongste werkenden softer zijn dan ooit. Maar dat is wat te makkelijk geredeneerd. Verschillen tussen generaties zijn inderdaad bepalend, maar de verwachtingen van jonge werkenden spelen ook een grote rol. Net als het huidige tijdsbeeld.

Verschillen tussen generaties

De babyboomers

De babyboomers, geboren tussen 1946 en begin jaren ’60, groeiden op met het idee dat hun levenspad al was uitgestippeld. Zij kregen een baan voor het leven, bouwden de economie mee op, verzamelden steeds meer bezittingen, zagen hun huis in waarde toenemen en stopten vroeg met werken. De laatsten van deze generatie verlaten het komende decennium de werkvloer.

Generatie X

De generatie die bij de meeste grote bedrijven de dienst uitmaakt, is geboren tussen 1960 en 1980. Generatie X had het een stuk moeilijker dan de babyboomers, stelt de Utrechtse socioloog en generatie-expert Henk Becker. In hun opvoeding kregen deze mannen en vrouwen behoudzucht mee en een ‘niet-zeurenmentaliteit’. Na hun studie kregen ze te maken met jeugdwerkloosheid en uitkeringen, toenemende concurrentie en snelle technologische ontwikkelingen. Generatie X’ers leerden zich aanpassen aan de eisen van de babyboomers. Ze werkten extra hard, begonnen een eigen bedrijf of lieten zich omscholen. Ze werden ‘snel volwassen’. En ze betalen onevenredig veel mee aan de vergrijzing van de generatie boven hen.

Generatie Y

Op de werkvloer neemt generatie Y intussen een belangrijke plaats in. Dit zijn de werkenden onder de 36 jaar. Zij werden gepamperd door hun ouders en zijn zeer beschermd opgevoed. Ze werden volop geprezen, kregen keer op keer te horen dat ze speciaal waren en hebben daardoor het idee gekregen dat de wereld op hen wachtte. Paul Harvey, een Amerikaanse professor die veel onderzoek heeft gedaan naar de generatie Y, zegt dat deze generatie irreële verwachtingen heeft, slecht tegen kritiek kan en een overgewaardeerd zelfbeeld heeft. Gevolg: deze werkenden zijn snel teleurgesteld. In ‘de echte wereld’ krijgen ze een stuk minder waardering en respect dan ze denken te verdienen. Ook is het een groep die anders kijkt naar werk. Werk moet uitdagend zijn, een bijdrage leveren aan de wereld én hun salaris moet marktconform zijn.

Mijn vrienden doen het beter

Een prachtig artikel over generatiemanagement in de Huffington Post legt het fenomeen Facebook Image Crafting uit. Sociale media zorgen ervoor dat de generatie Y’ers altijd het idee hebben dat anderen het beter doen. Want waar op Facebook zie je mislukkingen of negatieve dingen? Nergens toch? Dat zorgt voor frustratie en jaloezie. Waarom heeft die ander wél die carrière of dat geluk? Waarom zien anderen mijn bijzondere kwaliteiten niet? Waarom word ik niet op waarde geschat? Generatie Y zoekt de oorzaak buiten zichzelf.

Snelle ontwikkelingen

Ontwikkelingen in de huidige maatschappij helpen niet mee. Arbeid wordt flexibeler, de toekomst minder zekerheid, digitalisering rukt op. Dat heeft zijn weerslag op onze hersenen. Elke generatie heeft daar last van, maar voor generatie Y komt daar keuzestress bovenop. De jongste werkenden willen én een leuke baan én kinderen. Ze willen een bijdrage leveren aan een betere wereld, maar willen ook een leuke partner, vriend(in), zoon of dochter zijn. Maar ze kunnen of durven daar niet tussen te kiezen. En áls ze ergens op worden aangesproken, denken ze dat er iets mis is en zoeken ze hulp. Jan Derksen, hoogleraar klinische psychologie: ‘Horen ze in hun eerste functioneringsgesprek wat niet goed gaat, zijn ze gelijk van slag en gaan ze naar de psycholoog.’ In een artikel in Trouw stelt hij dat er tegenwoordig te veel gepsychologiseerd en gemedicaliseerd wordt. Dat ziet hij onder de patiënten in zijn praktijk, van wie 40% onder de 25 jaar is.

Wat kunnen we doen?

Hoe kun je er als bedrijf voor zorgen dat generatie Y zich prettig voelt op de werkvloer en niet over haar (eigen) grenzen heen gaat? Een paar tips:

Wees je bewust van verschillen

Elke generatie heeft kritiek op de vorige generatie, maar uiteindelijk blijkt dat iedere generatie zijn waarde heeft en bijdrage levert. Wat in ieder geval niet werkt, is een ander beoordelen vanuit je eigen waarden. Ga met elkaar het gesprek aan over wat belangrijk is binnen je werk en probeer elkaar daarin tegemoet te komen.

Stel de juiste vragen

Bij het aannemen van jonge medewerkers is het belangrijk om hun zelfbeeld te toetsen. Waarom vinden zij zichzelf slimmer, beter, talentvoller dan anderen? Welke teleurstellingen hebben ze moeten verwerken? En wat hebben ze daarvan geleerd? Wat is hun reactie als het tegenzit? Vraag ze om concrete voorbeelden.

Manage verwachtingen

Veel jongeren hebben hoge verwachtingen van hun toekomst. Bespreek dit met ze en coach ze gedurende de eerste periode dat ze bij je komen werken. Werken moet je leren. Het is niet alleen maar leuk en levert niet altijd direct een bijdrage aan een betere wereld.

Verhoog de mentale veerkracht

Irrationele gedachten, geen keuzes maken, digitalisering, je geluk afmeten aan anderen; het leidt tot stress. Geef jongere medewerkers dus inzicht in de werking van het brein, oorzaken van stress en het trainen van gedachten. Dat helpt ze weerbaarder te worden.

Tot slot een advies aan alle generaties. Laten we ervoor waken dat we een maatschappij creëren, waarin falen geen optie meer is. Een maatschappij waarin we massaal teleurstellingen onder het tapijt vegen en succes de enige maatstaf van geluk is. Want die vlieger gaat helaas niet op.